De in 2019 gestarte pilot voor herplaatsing is inmiddels omgezet naar beleid. Alle overtollige dieren krijgen een kans op herplaatsing, rekening houdend met een aantal voorwaarden als veiligheid, welzijn en gezondheid van mens en dier. De meeste van deze dieren zijn gefokt als proefdier, maar niet daadwerkelijk voor een dierproef ingezet. Het gaat voornamelijk om muizen en ratten.
Genetisch gewijzigde dieren mogen op grond van wetgeving niet worden herplaatst. Andere herplaatsingscriteria zijn onder meer dat de dieren niet te oud of te jong mogen zijn, dat de dieren gezond zijn, dat ze gesocialiseerd zijn, dat ze geen gedragsafwijkingen vertonen die niet verenigbaar zijn met uitplaatsing, en dat dieren van sociale diersoorten (de meeste) in groepen van minimaal 2 dieren herplaatst worden. Ook worden er eisen gesteld aan het adoptieadres.
De samenwerking met Animal Rights, Het Knagertje en de Dierenbescherming werd voortgezet. De laatste heeft een permanente plaats voor ex-proefdieren op de adoptiewebsite IkZoekBaas. Met de dieren gaat een gezondheidsverklaring mee, ondertekend door een dierenarts of een andere deskundige. De adoptant tekent een herplaatsingsovereenkomst. Door middel van adoptiecriteria, goede voorlichting aan adoptanten en enquêtering van adoptanten achteraf wordt het dierenwelzijn na herplaatsing bevorderd.
In 2021 werden 743 dieren uitgeplaatst: 94 muizen, 552 ratten en 97 dieren van een andere diersoort. Een groot aantal ging naar particulieren, soms met Het Knagertje als tussenstation. Op dit moment wordt gekeken hoe de gezamenlijke registratie inzicht kan geven in de plaatsingssnelheid en het aantal dieren dat langdurig bij Het Knagertje blijft zitten. De Instantie voor Dierenwelzijn Utrecht voert jaarlijks een audit uit bij Het Knagertje.
Een positief intern bijeffect van de herplaatsing is dat iedereen die intern betrokken is bij de fok en het gebruik van proefdieren zich extra bewust is van de noodzaak om het aantal overtollige proefdieren te beperken. Het project stimuleert tot het verkleinen van de marge die bij het fokken moet worden aangehouden, bijvoorbeeld omdat niet te voorspellen is hoeveel dieren er geboren zullen worden met de voor onderzoek benodigde eigenschappen, zoals het geslacht.